{"id":26530,"date":"2019-11-29T10:53:28","date_gmt":"2019-11-29T10:53:28","guid":{"rendered":"http:\/\/www.parabuild.com\/?p=26530"},"modified":"2019-12-10T13:23:24","modified_gmt":"2019-12-10T13:23:24","slug":"parabuild-versie-5-1-release-notas","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/www.parabuild.com\/nl\/parabuild-versie-5-1-release-notas\/","title":{"rendered":"Parabuild versie 5.1 release nota’s"},"content":{"rendered":"
In deze release ligt de nadruk op het verhogen van de effici\u00ebntie in de werkplaats.<\/p>\n
De contouren voor gelaste onderdelen in DSTV- en DXF-bestanden werden aanzienlijk verbeterd. Opties om gedeeltelijke contouren te tekenen, verminderen de krastijd zonder in te boeten op het nut van de contouren. Contouren worden ook optioneel toegevoegd aan de gelaste onderdelen, niet alleen de hoofdonderdelen (nieuw voor DSTV, dit was al mogelijk voor DXF).
\nWanneer de onderdeelnummers van de gelaste onderdelen ook moeten worden geschreven, dan zal Parabuild automatisch een geschikte locatie voor die benoemingen zoeken om botsingen te voorkomen en de leesbaarheid te garanderen.<\/p>\n
Er is een nieuwe optie om tijdens het nummeren contouren te overwegen, zodat elk onderdeel met unieke contouren een ander onderdeelnummer krijgt. Wanneer deze optie wordt gebruikt, hoeven onderdelen niet langer te worden voorzien van het merknummer, waardoor de schrijftijd verder wordt verkort.<\/p>\n
Deze nieuwe opties kunnen niet alleen de schrijftijd voor de machine verkorten, maar helpen ook om layout markeringen te verminderen en fouten te voorkomen, wat aanzienlijke effici\u00ebntieverbeteringen op de werkvloer biedt.<\/p>\n <\/p>\n We introduceren ook ondersteuning voor het KISS-formaat. Dit formaat is al lang in gebruik en is een waardevol formaat voor het verzenden van fabricagegegevens naar MIS\/MRP\/ERP-softwareoplossingen.<\/p>\n De verwerking van werkplaats-bouten is ook verbeterd en er zijn nu bout-stuklijsten op samenstellings-tekeningen voor werf- en\/of werkplaats-bouten. Bij welke samenstelling een werfbout behoort, kan op verschillende manieren worden be\u00efnvloed.<\/p>\n Veel nieuwe objecteigenschappen zijn toegevoegd en er zijn veel kleinere verbeteringen aangebracht. Lees hieronder voor meer informatie over de nieuwe functies.<\/p>\n Klik op een onderwerp om er meer over te lezen of scroll naar beneden om alle informatie over de nieuwe functies te bekijken.<\/p>\n Contouren opnemen bij nummering van onderdelen<\/strong><\/a> <\/a> Deze nieuwe optie is te vinden in het Parabuild algemene instellingen dialoogvenster.<\/p>\n Wanneer contouren worden gecontroleerd tijdens het nummeren, kan de locatie van een onderdeel ten opzichte van de gelaste onderdelen in die samenstelling het onderdeelnummer be\u00efnvloeden. De voordelen van het inschakelen van deze optie zijn:<\/p>\n Een klein nadeel van deze optie is dat het kan resulteren in meer onderdeelnummers en dus meer werktekeningen voor afzonderlijke onderdelen. Het aantal merknummers en merktekeningen blijft hetzelfde.<\/p>\n Parabuild zorgt ervoor dat u verschillende NC-bestanden (DXF & DSTV) krijgt voor onderdelen met verschillende contouren, ongeacht of de optie om contouren controle in nummering is ingeschakeld of niet. De volgende afbeeldingen tonen het verschil in nummering wanneer de contouren in nummering zijn geactiveerd of gedeactiveerd. Dit voorbeeld noemt DSTV-bestandsnamen, maar hetzelfde geldt voor DXF.<\/p>\n <\/a> We overlopen de nieuwe opties die zijn toegevoegd aan het DSTV-dialoogvenster: <\/a> We overlopen de nieuwe opties die zijn toegevoegd aan het DXF-dialoogvenster: <\/a> Het KISS-formaat (Keep It Simple Steel) is een formaat voor het uitwisselen van constructiegegevens met MIS-, MRP- en ERP-software.<\/p>\n Dit is een korte uitleg bij elke optie: <\/a> Als u deze bouteigenschap inschakelt, dan wordt de bout ook op de assemblagetekening getekend en verschijnt dan als onderdeel van het merk in de stuklijst. <\/a> Een secundaire stuklijst kan toegevoegd worden aan de werktekeningen. Standaard is dit een bouten lijst op de merktekeningen. <\/a> Een werfbout wordt geacht te zijn bevestigd aan een specifiek merk, zelfs als deze 2 of meer merken met elkaar verbindt. We noemen dit het referentiemerk van de bout. Met deze prioriteitenlijst kunt u de automatische toewijzing van referentiemerk van alle bouten be\u00efnvloeden.<\/p>\n In uitzonderlijke gevallen waarin de automatische toewijzing op basis van de prioriteitenlijst niet voldoende is, is het nog steeds mogelijk om het referentiemerk handmatig in te stellen in de eigenschappen van de bout:<\/p>\n In deze eigenschap kunnen we de assemblage “Dichtst bij boutkop” of “Dichtst bij boutuiteinde” kiezen. Hiermee wordt de prioriteiten lijst effectief genegeerd.<\/p>\n <\/a> De projectgegevens bevatten nu 15 vaste velden, naast de dynamische velden. Het is nu mogelijk om projectgegevens-velden in de sjabloonbestandsnamen te gebruiken voor het genereren van tekeningen. Een voorbeeld hiervan is het veld %Contractor_Name% voor de bestandsnaam van de titelsjabloon. Hiermee kunt u Parabuild een specifiek titelsjabloon voor elke aannemer laten gebruiken. <\/a> Er zijn 3 nieuwe eigenschappen beschikbaar voor 2D tekeningen:<\/p>\n Het tekeningnummer is standaard hetzelfde als de bladnaam. Maar dit nummer kan handmatig worden gewijzigd. <\/a> Dit zijn alle nieuwe eigenschappen voor profielen, platen, structuren en volume-objecten.<\/p>\n Kosten post code<\/strong>: Deze codes worden meestal gebruikt voor het schatten en offreren, maar kunnen ook worden gebruikt om onderdelen te traceren van schatting tot productie en ERP\/MIS-software. (PbColCostCategoryCode en PbColAssemblyCostCategoryCode) Bij het gebruik van eigenschappen als kolommen in stuklijsten, in instellingen of in adaptieve benoemingen, wordt de variabelenaam tussen % symbolen geplaatst. Voorbeeld gebruik: %PbColSequence%<\/p>\n <\/a> Kosten post code : <\/b>Voor schatting en offrering\u00a0<\/b>(PbColCostCategoryCode)<\/p>\n <\/a> Er werd een nieuwe eigenschap toegevoegd voor gaten, waarmee u een aangepaste benoemingstekst voor een gat kunt instellen. <\/a> Indien actief, dan zullen de afvoergaten geen afmetingen op de merktekeningen krijgen. <\/a> Het is nu mogelijk om een zicht aan een andere camera te koppelen.Overzicht van de nieuwe functies in versie 5.1<\/h3>\n
\nNieuwe functies voor het genereren van DSTV-bestanden<\/strong><\/a>
\nNieuwe functies voor het genereren van DXF-bestanden<\/strong><\/a>
\nKISS formaat<\/strong><\/a>
\nBetere ondersteuning voor werkplaats-bouten<\/strong><\/a>
\nBouten stuklijst toevoegen aan samenstellings-tekeningen<\/strong><\/a>
\nBe\u00efnvloeden aan welke samenstelling een bout is bevestigd<\/strong><\/a>
\nNieuwe projectgegevens<\/strong><\/a>
\nNieuwe tekening-eigenschappen<\/strong><\/a>
\nNieuwe eigenschappen voor platen en profielen<\/strong><\/a>
\nNieuwe eigenschappen voor bouten<\/strong><\/a>
\nGat-benoeming override<\/strong><\/a>
\nAfvoergaten overslaan in de samenstellings-tekeningen<\/strong><\/a>
\nEen zicht verbinden met een camera<\/strong><\/a>
\nArceringen voor vloerplaten<\/strong><\/a>
\nAndere<\/strong><\/a><\/p>\n
\n <\/p>\nContouren opnemen bij nummering van onderdelen<\/h3>\n
\nWanneer contouren, evenals benoeming, gecontroleerd worden tijdens het nummeren, dan wordt het onderdeelnummer van elk bijgevoegd onderdeel ook in aanmerking genomen door de nummering en kan het ook een ander onderdeelnummer veroorzaken als het verschilt.<\/p>\n\n
\nDit is belangrijk omdat als de staalsoftware slechts \u00e9\u00e9n bestand genereert voor onderdelen met verschillende contouren, dit kan leiden tot materiaalverlies en fouten in de werkplaats als de situatie niet wordt ontdekt v\u00f3\u00f3r het lassen.<\/p>\n
\n <\/p>\nNieuwe functies voor het genereren van DSTV-bestanden<\/h3>\n
\n
<\/p>\n
\nStandaard zicht voor deze benoeming<\/strong>: om te kiezen aan welke kant het nummer van het onderdeel moet worden geplaatst als er voldoende ruimte beschikbaar is
\nContours voor gelaste onderdelen<\/strong>: om te kiezen tussen pons, poeder of beide. Als u beide kiest, worden alle contouren twee keer aan het DSTV-bestand toegevoegd.
\nLas contour ook voor subonderdelen toevoegen<\/strong>: indien uitgeschakeld, dan zal enkel het hoofdonderdeel van een merk las contours krijgen. Indien ingeschakeld, krijgen alle onderdelen lascontouren.
\nPos nummers toevoegen aan lascontours : <\/strong>Indien actief, dan zal er ook een benoeming met de posnummer geplaatst worden naast elke contour
\nVoeg de onderdeelnummers toe aan contours op sub-onderdelen<\/strong>: Indien uitgeschakeld, dan krijgen alleen contouren op het hoofdonderdeel nummerlabels. Indien ingeschakeld, dan krijgen contouren op subonderdelen ook nummerlabels.
\nTeksthoogte<\/strong>: hiermee stelt u de standaardhoogte in voor tekst van gelaste nummerlabels (dit is een afzonderlijke waarde van het nummer van het hoofdonderdeel).
\nMinimum teksthoogte<\/strong>: als de onderdeelnummertekst ergens zou passen (vooral in de contour) als deze kleiner zou zijn, dan wordt een kleinere hoogte gebruikt. Met deze optie kunt u de minimale teksthoogte kiezen die is toegestaan \u200b.
\nVoorkeurs-locatie voor benoeming<\/strong>: Het standaardgedrag is om deze benoeming buiten de contour te plaatsen. U kunt ervoor kiezen om de plaatsing binnen de contour te plaatsen, maar als de tekst te groot is om in de contour te passen, dan wordt deze toch nog buiten de contour geplaatst.
\nBinnenste hoek overslaan<\/strong>: binnenhoeken komen voor bij complexere contourvormen, maar zijn mogelijk niet nuttig bij het plaatsen en lassen van de onderdelen. U kan deze hoeken overslaan met deze optie.
\nKeer de richting van buiten-contours op de achterste plaat om<\/strong>: Compatibiliteitsinstelling voor sommige machines en software.
\nKeer de richting van buiten-contours op de achterste plaat om<\/strong>: Compatibiliteitsinstelling voor sommige machines en software.<\/p>\n
\n <\/p>\nNieuwe functies voor het genereren van DXF-bestanden<\/h3>\n
<\/p>\n
\n
\nPas de plaatdikte toe op de DXF-modellijnen<\/strong>: Wanneer dit actief is dan wordt de dikte van de plaat toegewezen aan de modellijnen in de DXF-bestanden. Dit cre\u00ebert een semi-3D-model en de machine kan op deze manier de vereiste dikte van de plaat kennen. Sommige machines kunnen het DXF-bestand niet lezen als deze optie actief is.
\nTeken enkel de hoeken van de contour met een beenlengte van<\/strong> : wanneer dit actief is, danworden alleen de hoeken van de contour getekend om de verwerkingstijd van de machine te beperken.
\nBinnenste hoeken overslaan<\/strong>: Binnenhoeken komen voor bij complexere contourvormen, maar zijn mogelijk niet nuttig bij het plaatsen en lassen van de onderdelen. U kan deze hoeken overslaan met deze optie.
\nVoorkeurs-locatie voor benoeming<\/strong>: standaardgedrag is om deze benoeming buiten de contour te plaatsen. U kunt ervoor kiezen om de plaatsing binnen de contour te plaatsen, maar als de tekst te groot is om in de contour te passen, dan wordt deze toch buiten de contour geplaatst.<\/p>\n
\n <\/p>\nKISS Format<\/h3>\n
\nSamenstellingstekeningen exporteren<\/strong>: als u dit inschakelt, dan worden PDF-bestanden in de subfolder “Fabrication” gegenereerd voor de beschikbare assemblagetekeningen.
\nDSTV bestanden exporteren<\/strong>: als u dit inschakelt, dan worden DSTV-bestanden gegenereerd in de subfolder “CNCData”.
\nWerfbouten exporteren<\/strong>: Werkplaats bouten worden altijd ge\u00ebxporteerd, werfbouten zijn optioneel
\nMoeren en ringen exporteren<\/strong>: moeren en ringen krijgen afzonderlijke ‘detailonderdelen’ met deze optie
\nArbeidsinformatie exporteren<\/strong>: Dit zal de arbeidsgegevens berekenen en exporteren voor alle gaten en snedes
\nOptellen van arbeidsinformatie toelaten<\/strong>: Dit moet normaal worden uitgeschakeld: volgens de KISS-specificatie moeten de telling per stuk zijn. Maar sommige softwareproducten verwachten KISS-bestanden met geaccumuleerde arbeid, dus dit is beschikbaar als een optie.
\nSequentie template<\/strong>: Optioneel, om van het sequentie veld een combinatie van fase en sequentie te maken. Ondersteunt momenteel %Sequence% en\/of %Phase% Voorbeeld: “%Sequence% -%Phase%”
\nDoorsnede-naam kolom zoekwoorden<\/strong>: Kolommen met deze trefwoorden worden gebruikt voor de naam van de doorsnede. Deze zoekwoorden zijn toegankelijk in de tabellen met profielsecties.
\nGebruik samenstellingsnummer voor tekeningen naam wanneer de samenstelling geen werktekening heeft<\/strong>: wanneer er geen 2D tekening werd gevonden met dit merk erop, dan kan het merknummer dienen als vervanging
\nStandaard tekeningnummer wanneer de samenstelling geen werktekening heeft<\/strong>: Dit wordt gebruikt wanneer de optie ‘Gebruik assemblagienummer voor tekeningen naam’ niet actief is.<\/p>\n
\n <\/p>\nWerkplaats-bouten<\/h3>\n
<\/p>\n
\nDe bout reageert alsof deze aan het merk is gelast.
\nDeze eigenschap heeft ook invloed op de nummering van het merk.<\/p>\n
\n <\/p>\nBouten stuklijst toevoegen aan samenstellings-tekeningen<\/h3>\n
\nU kan de bouten lijst wijzigen, en ook het soort bouten dat in de lijst opgesomd dienen te worden :
\n<\/p>\n
<\/p>\n
\n <\/p>\nBe\u00efnvloeden aan welke samenstelling een bout is bevestigd<\/h3>\n
\nDit referentiemerk is belangrijk omdat het zal bepalen op welke merktekening de bout zal verschijnen.
\n(een werfbout verschijnt niet op 2 merktekeningen om te voorkomen dat de bout meer dan eens wordt geteld)
\nDe eenvoudigste manier om het referentiemerk van bouten te be\u00efnvloeden is met deze prioriteitenlijst:
\n<\/p>\n
<\/p>\n
<\/p>\n
\n <\/p>\nNieuwe projectgegevens
<\/h3>\n
\nDeze velden kunnen worden gewijzigd in het dialoogvenster Projectgegevens. Deze 15 velden worden niet alleen gebruikt voor het vullen van titelblokken op 2D tekeningen, maar ook voor het schrijven van projectgegevens bij het exporteren van gegevens zoals KISS-bestanden.
\nIn de onderstaande afbeelding worden de vaste velden rood aangegeven.
\nWanneer u deze velden in een sjabloon-titelhoek gebruikt, is het mogelijk om de tekst “Project naam” of “Project_naam” te gebruiken. Beide teksten worden vervangen door de eigenlijke projectnaam.
\nSommige voorbeelden van dynamische velden worden groen aangegeven. Meer velden kunnen vrij worden toegevoegd.
\nDe dynamische velden kunnen worden toegevoegd door ze eenvoudig in een sjabloon-titelhoek te typen en dat bestand op te slaan.
\nWanneer u het dialoogvenster Projectgegevens opent, dan worden alle sjabloon-titelblokken die beginnen met de huidige taal (bijvoorbeeld Nederlands*.dwg) geladen en worden alle tekstvelden geanalyseerd. De niet-standaardvelden worden vervolgens toegevoegd aan de lijst met velden.<\/p>\n<\/p>\n
<\/p>\n
\nHet veld wordt gevuld met de huidige projectgegevenswaarde van de huidige 3D-tekening, terwijl Parabuild tekeningen genereert.
\nDe veldnaam moet worden voorafgegaan door het % symbool en moet eindigen met het % symbool.
\nSpaties kunnen worden vervangen door het teken _.<\/p>\n
\nDit zijn de stappen die u moet doen om dit te laten werken:<\/p>\n\n
\n <\/p>\nNieuwe pagina-eigenschappen<\/h3>\n
\nDe datum en tijd van aanmaak worden automatisch ingevuld.<\/p>\n<\/p>\n
\n <\/p>\nNieuwe eigenschappen voor platen en profielen<\/h3>\n
<\/p>\n
\nSequentie<\/strong>: De montage volgorde van een merk. (PbColSequence)
\nPartij naam<\/strong>: De partij of kavel waartoe het onderdeel behoort. (PbColLotName)
\nStructureel type<\/strong>: Bijvoorbeeld: Windverband \/ Dakligger \/ Trapboom \/ Handgreep \/ Stijl \/ etc …. (PbColStructuralType)
\nSamenstelling Structureel type<\/strong>: bijvoorbeeld: Trap \/ Leuning \/ enz …. (PbColAssemblyStructuralType)
\nLigger zeeg (alleen profielen)<\/strong>: De zeeg die moet worden gebruikt voor de ligger. Deze waarde be\u00efnvloedt de positienummer van de balk. (PbColBeamCamber)<\/p>\n
\n <\/p>\nNieuwe eigenschappen voor bouten<\/h3>\n
<\/p>\n
\n <\/p>\nGat-benoeming override<\/h3>\n
<\/p>\n
\nDe eigenschap kan alleen worden gewijzigd op basis van de eigenschappen van de bout.
\nDeze tekst verschijnt op positie werktekeningen..<\/p>\n
\n <\/p>\nAfvoergaten overslaan in de samenstellings-tekeningen<\/h3>\n
\nDe afvoer eigenschap van deze gaten moet worden geactiveerd om dit te laten werken.<\/p>\n<\/p>\n
<\/p>\n
\n <\/p>\nEen zicht verbinden met een camera<\/h3>\n
<\/p>\n
\nDit kan een handig hulpmiddel zijn voor wanneer een zicht losgekoppeld werd van een camera.<\/p>\n