Dit dialoogvenster kan gestart worden met de knop onderaan het Macro bewerken dialoogvenster.

Dit dialoogvenster bevat 5 tabs die niet allemaal iets met elkaar te maken hebben.

We overlopen alle instellingen van elke tab.

De twee tabs Filters op hoeken en Filters op afstanden bevatten instellingen die gebruikt worden tijdens het toepassen van de macro uit de bibliotheek. Met deze instellingen wordt beslist of de macro geschikt is voor de basisprofielen die de gebruiker selecteert of niet.

 

Filters op hoeken

Het is niet verplicht om ook maar één filter in te vullen. U vult enkel filters in als u wilt vermijden dat een verbinding als toepasbaar beschouwd wordt in bepaalde oriëntaties.

Bij elk soort filter vinden we eerst een lijst met combinaties. Elk element in de lijst stelt een filter voor. Zodra u een filter in de lijst selecteert zijn alle instellingen van die filter zichtbaar. Enkel de filters die u activeert zullen later gebruikt worden.

 

Zelfde oriëntatie bij kleinste hoek verplicht

Dit is een nuttige instelling voor basisprofielen met niet-symmetrische doorsnedes. Stel u een schetsplaatverbinding voor met hoekstaal. Voor zulk een verbinding moeten twee verschillende macro’s gemaakt worden. Met deze filter geactiveerd zal enkel de toepasbare verbinding toegelaten worden. De illustraties verduidelijken dit.

 

Filters op hoek van de as

Hiermee kan u filters op de hoek tussen de as van de basisprofielen en een ander lijn/vlak aanmaken. De hoek tussen de elementen moet ergens liggen tussen de minimum en maximum waardes die u ingeeft, anders wordt de macro als niet geschikt beschouwd.

In de lijst staan filters die eigenlijk gewoon op de oriëntatie van de basisprofielen tov de World van de tekening filtert. Helemaal onderaan staat ook een filter die op de oriëntatie (hoek) tussen de basisprofielen zelf filtert.

 

Filters op hoeken tussen assen en doorsnedes

Als we recht op de doorsnede van een profiel kijken, dan kunnen we daar een lijn uit halen (X). We zetten hier een filter op de hoek van deze lijn en de as van een ander profiel.

 

Filters op afstanden

Filters op de afstand tussen assen

Hier kunnen we filters inschakelen die opleggen dat de basisprofielen niet te ver van elkaar mogen liggen of juist wel.

Een nokverbinding of een hoekverbinding kunnen deze filter goed gebruiken: het is namelijk niet gewenst dat de basisprofielen 1 meter naast elkaar staan. Het kan echter voorkomen dat de profielen niet exact op elkaar liggen. In het geval van een hoek of nokverbinding zouden we als voorbeeld dus een minimum van 0 en een maximum van 100 kunnen nemen.

(0 = de assen doorkruisen elkaar!)

Deze filter kan dus ook gebruikt worden voor verbindingen waarbij we juist niet willen dat ze mekaar doorkruisen. Een voorbeeld hiervan is een verbinding waarbij het éne profiel op het andere ligt. In zulk een geval zouden we bijvoorbeeld een minimum van 100 en een maximum van 1000 nemen.

 

Filters op de grootte van de doorsnede

Hiermee kan u de grootte van elke doorsnede beperken. Het kan dus nuttig zijn om bepaalde kleine doorsnedes niet toe te laten of juist bepaalde grote doorsnedes niet toe te laten.

 

 

Module eigenschappen

Wanneer we een macro uit de bibliotheek halen en in de tekening automatisch toepassen, dan krijgen we altijd een dialoogvenster te zien met een keuze uit verschillende macro’s. Bovenaan dit dialoogvenster bevinden zich de eigenschappen van alle macro’s in de lijst.

Met deze tab vult u de eigenschappen van deze macro in, zodat deze macro verdwijnt uit de lijst of juist niet naargelang de eigenschappen die nodig zijn.

De eigenschappen worden per module bewaard. Selecteer dus bovenaan eerst de module en voeg onderaan de eigenschappen voor die module toe.

 

 

Variabelen

De variabelen die u hier ingeeft zal u in de waarde van een dimensie of in een vergelijking kunnen gebruiken in alle modules van deze macro.

Dit is zeer nuttig voor situaties waarbij u maar één keer een afstand nodig hebt die op verschillende modules gebruikt moet worden. Voorbeeld: de dikte van 4 schotten in 4 apparte modules die uiteraard altijd gelijk moeten zijn.

De variabelen van een macro zijn altijd instelbaar in het Macro nazien dialoogvenster.

(de allerlaatste tab: Algemeen).

 

Er bestaan ook nog variabelen die zich in de tekening bevinden in plaats van in de macro. Dit wil dus zeggen dat deze variabelen één keer ingesteld worden voor alle macro’s in heel de tekening. Een praktisch voorbeeld hiervan is de variabele voor de lasspeling tussen gelaste elementen.

U kan deze tekening-variabelen aanmaken in het Instellingen Parabuild dialoogvenster > tab Globaal > knopje Variabelen van macro’s.

U doet dit gewoon in de tekening die de macro bevat en u gebruikt de namen van de variabelen in de macro. Zodra een macro die tekening-variabelen bevat gekopieerd wordt naar een nieuwe tekening (automatisch toepassen), en deze tekening heeft die variabele niet dan wordt de variabele in de tekening aangemaakt.

 

Al deze algemene variabelen beginnen altijd met gen_ (gen komt van general = algemeen).

Als u dit zelf niet in het begin van de naam invult dan wordt de naam automatisch aangepast.

Afbeelding voor deze module: Selecteer uit de lijst een dialoogvenster-afbeelding. Een afbeelding-dialoogvenster is een afbeelding waarop instelbare afmetingen geplaatst worden. Deze afmetingen worden gekoppeld met een dimensienaam. Meer informatie hierover zie het hoofdstuk Dialoogvenster ontwerp.

 

 

Groepen

Allereerst moet u een korte en een lange naam voor de macro ingeven.

Voorbeeld     kort: Nok      lang: Nok met kopplaten, versterkingen en schotten

Deze twee namen worden gebruikt in het Macro nazien dialoogvenster wanneer meerdere macro’s tegelijk geselecteerd worden: het laat toe de macro’s die gelijkaardig zijn (dezelfde korte naam) gelijktijdig te editeren.

 

Onderaan mag u een groepnaam ingeven voor elke module die in de macro bestaan.

Elke module krijgt een tab in het Macro nazien dialoogvenster.

Als u nu minder tabs wenst omdat u veel modules aanmaakt (veel modules is de beste manier van werken) dan krijgt u mogelijk de instellingen teveel verdeeld over tabs.

Hiermee lost u dit probleem op: Geef de modules die samen in één tab moeten komen een gezamenlijke groepsnaam.

Bijvoorbeeld twee schotten die elk in een andere module geplaatst werden:”SchotLinks” en “SchotRechts”. U geeft beide modules de naam “Schotten” en de instellingen worden samen-gemengd in één tab genaamd “Schotten”.

De tabs worden samengemengd door de namen van de instelbare dimensies te vergelijken.

Als ze dezelfde naam hebben worden ze samengevoegd en als één instelling weergegeven. Wanneer de gebruiker deze instelling wijzigt dan wordt die wijziging in realiteit voor de dimensienaam in beide modules gemaakt.

Volgnummer: Hiermee kan u de volgorde van alle modules in het Macro Nazien dialoogvenster bepalen.