Instellingen voor het automatisch toepassen van een macro

Parent Previous Next

 Met dit commando stelt u in hoe de routine die macro’s automatisch toepast op nieuwe situaties moet reageren. Het automatisch toepassen wordt onder andere aangeroepen wanneer we een macro uit de bibliotheek halen. Deze instellingen moet u instellen voor de bron-macro (de macro die zich in de tekening in de bibliotheek bevindt).

De nieuwe, ongekoppelde basisprofielen die de tekenaar selecteert worden vergeleken met de basisprofielen van de macro uit de bibliotheek. Met de hulp van de instellingen van dit commando wordt eerst beslist of het automatisch toepassen mogelijk is. Als het toepassen mogelijk is, dan zal de volgorde en locatie van de punten die we in dit commando selecteren bepalen hoe de macro moet toegepast worden in spiegelsituaties.

 

Bij het opstarten van dit commando wordt eerst gevraagd de macro te selecteren waarvan u de instellingen wil aanpassen. In elke macro worden deze instellingen apart bewaard.

 

Nadien wordt u gevraagd de basisprofielen één voor één te selecteren.

U moet hier dus de basisprofielen van de macro zelf selecteren.

De volgorde waarin u de basispofielen selecteert bepaalt later ook de manier waarop de macro toegepast zal worden: bijvoorbeeld een hoekverbinding: u selecteert eerst de kolom en eerst de ligger. Wanneer deze macro ergens anders wordt toegepast dan moet men ook eerst de kolom en dan de ligger selecteren zodat de verbinding juist georiënteerd staat.

Soms is het zelfs zo dat niet enkel de volgorde waarin u de basisprofielen selecteert, maar de positie op het profiel dat u aanduid kan een rol spelen bij sommige verbindingen. Een beetje verder leggen we dit uit met enkele voorbeelden.

 

Nadat u alle basisprofielen geselecteerd hebt verschijnt er als laatste een dialoogvenster met enkele instellingen:

 

Moet de oriëntatie van de basisprofielen gelijk zijn?

Indien u dit aan zet, dan zal de oriëntatie van de basisprofielen van deze macro met de oriëntatie van de nieuwe basisprofielen vergeleken worden en geweigerd worden indien de oriëntatie teveel verschilt.

Deze instelling moet altijd aan staan behalve bij speciale macro’s die een oriëntatieverschil toelaten.

Todo: Voorbeeld: Verbinding afstandhouder tegen ligger: ligger kan draaien tov afstandhouder

 

Gespiegelde situaties nooit toelaten

De macro zal nooit toegepast worden indien de nieuwe situatie een gespiegelde situatie is

Voorbeeld: U profiel verdraait.

 

Gespiegelde situaties vermijden maar toelaten

Gespiegelde situaties vermijden indien mogelijk, maar toepassen indien het niet anders kan toegepast worden.

 

Gespiegelde situaties toegelaten

Gespiegelde situaties altijd toepassen.

 

 

De volgende verbinding is een voorbeeld waarbij gespiegelde situaties een rol spelen en dat eveneens het belang uitlegt van waar u een basisprofiel selecteert.

 

De bovenstaande afbeelding is de afbeelding van de bronmacro zelf (De tekening die zich in de macro bibliotheek bevindt). De aangeduidde punten 1 en 2 werden aangeklikt in het “Instellingen voor automatisch toepassen” commando. Het onderste profiel is dus het éérste, het bovenste het tweede basisprofiel. We illustreren hier enkel mee wat de instellingen zijn van de bronmacro, omdat dit invloed zal hebben op het toepassen van deze macro.

 

Met de volgende vier scenario’s illustreren we wat er gebeurt als nu tijdens het toepassen van de bovenstaande verbinding, de basisprofielen op andere plekken worden aangeduid.

Bij elk scenario staat in het linkse afbeelding telkens de selectie die gedaan werd bij het toepassen van de macro. De rechtse afbeelding is het resultaat nadat de macro toegepast werd met die selecties.

 

Scenario 1:

    

Het resultaat van dit scenario is geen verrassing: de basisprofielen werden op juist dezelfde plek geselecteerd als bij de bronmacro. De macro wordt dus op juist dezelfde plaats gezet als bij de bronmacro.

 

Scenario 2:

          

In dit scenario werd het eerste basisprofiel op een andere plek geselecteerd, aan de andere kant van de bovenste flens. Het resultaat is dat de geknikte plaat ook aan die kant van de flens geplaatst wordt. De geknikte plaat wordt dus gespiegeld.

 

 

Scenario 3:

          

In dit scenario werd het tweede basisprofiel op een andere plek geselecteerd, aan de andere kant. We krijgen hier opnieuw een gespiegelde plaat maar dan tegenover het tweede profiel.

 

 

Scenario 4:

          

In dit laatste scenario werden zowel het éérste als het laatste basisprofiel op een andere plek geselecteerd. Dit geeft als resultaat een dubbele spiegeling.

 

 

Zoals u kan zien kunnen sommige macro’s op vele manieren toegepast worden. Bij andere macro’s, zoals een hoek of nokverbinding, geeft enkel de volgorde van de selectie een verschil.